Genetica

De erfelijke eigenschappen van een kat worden, als bij alle levende organismen, bepaald door de genen.
Een kat heeft 19 paar chromosomen, elke chromosoom is gevormd uit een reep DNA
(Double Deoxyribonucleic Acid), die op zijn beurt weer bestaat uit duizenden stukjes, genen genaamd.
Het geslacht is afhankelijk van de X en de Y chromosomen. Poezen zijn XX en katers XY.
Een poes geeft dus alleen maar X door, de kater bepaald het geslacht van een kitten.
Chromosomen bevatten alle erfelijke eigenschappen, zoals de bouw, de vacht lengte,
de tekening van de vacht, het karakter, etc. en ook de kleur.

Alle katten hebben een gen voor rood. Rood komt alleen op de X voor en is dus geslachtsgebonden.
Het X chromosoom met het gen voor rood word aangeduid met XO, O is voor dominant rood.
De kat is dus zichtbaar rood of heeft rode vlekken (schildpad). Het X chromsoom zonder
het gen voor rood is Xo, o voor recessief rood. De kat is nu elke andere kleur
(alle andere kleuren zijn een variatie op zwart,bv. blauw en chocolate). Een kater heeft
maar èèn X en is dus XOY (rood) of XoY (zwart).
Een poes kan zijn XoXo (zwart); XOXo of XoXO (schildpad) of XOXO (rood).
Rode poezen hebben dus altijd een rode vader, rode katers altijd een rode of schildpad moeder.

Alle katten dragen in hun chromosomen een gen voor een harde of verdunde kleuren.
Voor harde kleuren is dat het gen D en voor verdunde kleuren d. Het gen voor harde of
echte kleuren D is dominant ten opzichte van het gen voor verdunde kleuren d.
Is de kat homozygoot voor harde kleuren DD (zwart, chocolate of bruin, cinnamon, rood of schildpad)
krijg je een kat met harde kleuren. Is de kat heterozygoot Dd (dus een gen met verdunde
en een gen met harde kleuren) krijg je een kat die zichtbaar een harde kleur heeft,
maar wel een verdunde kleur kan vererven. Als een kat homozygoot de verdunde gen heeft dd,
krijg je een kat met zichtbaar verdunde kleuren (blauw, lilac, fawn, creme of blauw creme).

De haar kleur word geproduceerd door de huidcellen die het pigment in de haren als het ware voeden.
Het inhibator gen, gen I, houdt het pigment tegen in het begin van de haren.
Dit zorgt voor een variateit van subtielen patronen, die verandert van kleur als de kat beweegt.
Bij een effen kat krijg je dan smoke, met een witte ondervacht. Bij gestreepte katten is
het zilver en iets moeilijker te zien, deze hebben vaak een lichte of witte ondervacht.
Het gen I kan op vele malen in de vacht voorkomen, een kat met een hoop gen I krijgt een
hele lichte vacht met een klein gekleurd topje (shaded).

Het gen I is niet het enige gen die de kleuren in de haren hun plek wijst.
Het regelt ook de temperatuur gevoelige extremiteiten, deze worden points genoemd.
Point katten hebben een lichte lichaams kleur en donkere "points", dit zijn hun oren, voeten,
staart, en neus. Point katten hebben een warmte gevoelig enzym in hun pigment-cellen in de huid,
die hun patroon veroorzaakt. Bij de normale lichaamstemperatuur is de vacht het lichtst,
bij de koude punten word het enzym geactiveerd en krijgt een donkere kleur.
Omdat het temperatuur gevoelig is worden deze kittens wit geboren. Katten uit een koude omgeving
worden donkerder dan katten uit een warme omgeving, alle point katten worden ook
donkerder naar mate zij ouder worden.

Alle katten dragen ook een bepaald patroon, ook de effen gekleurde katten.
Genetici noemen het dominante agoeti gen A. Effen katten hebben een genetisch recessief gen
voor agoeti, non-agoeti gen a. Een effen kat is dus homozygoot aa.
Een heterozygote kat Aa heeft dus een tabby patroon, maar kan wel effen vererven.
Een homozygote kat AA heeft een tabby patroon en alle zijn kittens zullen dat ook hebben.
De tabby genen hebben nog verschillende patronen, somige zijn dominant en andere recessief.
Ticked is het meest dominant van alle patronen. Gestreept is dominant over gemarmerd, gevlekt
en effen, maar niet over ticked. Gevlekt is dominant over gemarmerd en effen,
gemarmerd is alleen dominant over effen.

Witte aftekening is dominant over geheel gekleurd. Een kat met wit kan het gen SS of Ss
hebben, met Ss kan de kat wel zonder wit vererfen, SS kan alleen kittens met wit geven.
Een kat met het gen ss heeft geen witte aftekening.
Wit haar heeft geen kleur producerend pigment. Geheel witte katten hebben een dominant gen W.
De witte kat draagt wel een kleur (die is terug te halen bij de (groot) ouders of door te fokken),
maar is niet te zien. Doofheid word wel geassociëerd met het gen W en S, al hoewel
het het meer voorkomt bij witte katten met blauwe ogen, als bij witte katten met groene,odd eyed en
gele ogen. Witte katten zijn geen albino katten, albino katten hebben ook geen kleur in de ogen.

Tabby's

Er zijn meerdere tabby patronen. Maar ze hebben allemaal één overeenkomst en dat is dat alle tabby's
de bekende M op het voorhoofd hebben, strepen rond de ogen en op de poten en een geringde staart.
Het patroon op het lichaam kan heel verschillend zijn.
Er zijn 3 genen die voor de tabby tekening zorgen. De eerste is het gen A (agouti-gen).
Een effen kat is dus aa. Naast het A gen is er ook nog een T gen.
Dit gen zorgt voor het tabbypatroon zelf,terwijl het A gen alleen zegt of de kat tabby of effen is.
Het T gen kan in 3 manieren op de kat tot uiting komen.
Dit zijn de Ta, T of tb genen. Dan is er ook nog een 3e gen die zorgt of het
tabbypatroon geheel of gedeeltelijk aanwezig is, dat is het Sp gen.
Dat betekend dat een effen kat wel Ta, T of tb kan dragen en ook of deze tabby geheel of
gedeeltelijk door te erven is. Met andere woorden, als een effen kat gekruist wordt met een tabby kat
de kittens een ander tabbypatroon kunnen krijgen als die van de tabbyouder.
De meest voorkomende patroon bij de huiskat is Mackerel (ATsp). Deze variant wordt meestal
gestreept of tijgerstreep genoemd. Het woord Mackerel komt van de makreel of visgraat af
en als je huid als een kleedje
omwijd zou spannen zie je één of soms 2 strepen over de rug met de visgraat strepen opzij.
Aan de zijkant is dit te herkenen als strepen die van boven naar beneden lopen.
Bij raskatten komt Blotched (Atbsp) het meeste voor. Deze variant wordt vaak gemarmerd of
Classic tabby genoemd en soms ook marbled. Als je huid als een kleedje omwijd zou spannen zie
je één breede of 2 iets smallere strepen op de rug en op de flanken een vlinder patroon.
Aan de zijkant ziet dit er uit als ronde en brede vormen op de flanken.
Spotted (ATSp) komt wat minder vaak voor. Deze variant wordt ook wel gevlekt (tabby) of
panter patroon genoemd. Deze tabby soort heeft haast de zelfde tekening als zijn getijgerde
of gemarmerde broer, alleen lopen de strepen niet door. De stippen lopen netjes op de lijn van
de strepen en je krijgt dan de bekende panter stippen of de stippen staan in een ronde vorm
(zoals de blotched). De Egyptische Mao en Bengaal zijn hier het perfecte voorbeeld van.
Het tabby patroon wat het minst vaak voorkomt is Ticked (ATasp). Dit wordt vaak geringde
tabby genoemd. Elke haar heeft meerdere verschillende kleurringen die overeenkomen met de vacht kleur.
De top is bijna altijd zwart. Zo'n haar kan er bv uitzien als basis grijs, daarna een zwarte ring,
daarna een beige ring, daarna weer een zwarte ring, daarna een grijze ring, daarna nogmaals
een zwarte ring, daarna een beige ring en tenslotte een zwarte top. Ticked tabby's hebben minimaal 3
verschillende ringen, maar het liefst 5 of 6 ringen. Wilde hazen en konijnen hebben deze kleur ook.
Het bekenste voorbeeld van Ticked is de Abbesijn (en de Somalli).
Elk tabby patroon heeft ook een gratie van dominantie. Het meest dominante tabby patroon is Ticked,
deze is dominant over alle andere tabby patronen. Hierna komt de Mackerel, deze is dominant over Blotched.
Blotched is het minste dominant, deze is alleen dominant over effen.
Spotted kan dus bij elk tabbypatroon voorkomen en komt tot uiting als de kat Sp in zijn genen heeft.
Dan kan het voorkomen dat je kat zo ontzettend veel wit heeft dat je de tabby patroon niet
kan achterhalen. Deze tabby's worden onbekende tabby's genoemd.
Alleen aan de hand van nakomelingen en soms de (groot)ouders kun je hier achter komen.

Zwart en blauw

Zwart is de meest voorkomende effen kleur bij de kat.
Van oorsprong waren alle katten ook genetisch zwart.
Later is er door fokken een andere kleur bij gekomen, namelijk rood.
Zwart is een kleur die heel duidelijk herkenbaar is. De neusspiegel en voetzolen zijn ook zwart.
Een echte goede zwarte kat vind je maar zelden, de meeste zijn namelijk niet helemaal perfect
door gekleurd (tot de huid dus).
Zwarte katten hebben een nadeel en dat is dat ze vrij snel kunnen verkleuren of vaal worden
door bv zonlicht. De vacht krijgt dan een bruine of rode gloed. Een zwarte kat die als showkat
door het leven gaat zal dan ook niet mogen zonnenbaden.
Zwart wordt vaak gebruikt bij de fokkers om de vacht kwaliteit te verbeteren.
Tabby's kunnen soms een wat droge vacht hebben en met een effen zwarte kat te kruisen krijg
je dan een betere kwaliteit vacht. Ook het tabby patroon kan soms wat minder scherp lijken
en dan kan een effen zwarte kat dit heel mooi ophalen.

Blauw is de verdunning van zwart. De vacht kan in dit geval licht grijs zijn tot antraciet grijs.
Meestal met een blauwige gloed.
De neusspiegel en de voetzolen van de blauwe kat zijn ook blauw.
Ook de blauwe kat kan snel verkleuren of vaal worden, maar minder snel dan de zwarte kat.

Bij beide kleuren worden de kittens vaak geboren met een licht tabby patroon. Dit wordt ghostmark
of geesttekening genoemd. Deze verdwijnt meestal met een maand of 3 á 4, maar soms kan dat
wel een jaar duren.

Zwart en blauw tabby

Zwart tabby is de combinatie van kleur en tekening die het meeste voorkomt. Als een zwart tabby
heel warm van tint is wordt deze ook wel Brown tabby genoemd, maar genetisch gezien is het wel
zwart tabby. De brown tabby heeft een warmere bruine tussenvacht als zijn echte zwarte broer.
Zwart tabby is duidelijk herkenbaar, de tussenvacht kan variëren van beige tot donker grijs of
warm bruin. De strepen zijn meestal zwart, maar donker bruin of zwart-grijs kan ook.
Meestal zal de de kleur van de strepen heel mooi bij de tussenkleur passen, bv een kat met
beige achtige tussenkleur heeft meestal een bruinzwarte of grijszwarte streep en een kat
met warm bruine tussenvacht heeft vaak een zwarte (soms met bruine gloed) streep.
De hakken van deze kat zijn altijd zwart,
alleen kan een hele warme brown tabby soms hele donkerbruine
(zwart met bruine gloed) hakken hebben.
De neusspiegel is roestrood, bruin of zwart en de voetzolen bruin of zwart.
Blauw tabby is de verdunning van zwart tabby. Deze kat kan een licht grijze tot beige
tussenvacht hebben. De strepen zijn een paar tinten donkerder, variërend van grijs tot antraciet kleur.
De hakken hebben de kleur van de strepen en zijn egaal.
De neusspiegel en voetzolen zijn een tintje lichter als die van de zwart tabby.
Een kat die heel warm van kleur is heeft een hoop rufous- of polygenen. Dit is vaak te zien
bij de tussenvacht. Deze zal dan ipv grijs cremig of goudbruin worden en donkergrijs zal dan
warm bruin worden. Een golden is bv een kat met heel veel rufous genen.
Deze heeft een perzik kleurige tussenvacht met donker bruine strepen.
De hakken van deze kat zijn de zelfde kleur als de strepen.
Een kat die golden is heeft een genetisch overblijfsel van zilver, dat in combinatie met
die warme rufous genen als golden tot uiting brengt. Een golden komt altijd uit één,
maar meestal 2 zilvers die al generatie's lang het niet zilver mee dragen.
Dus wel die verzachtende polygenen, maar geen zilver op zich.
Deze kat kan dus alleen met een golden of een zilver die deze polygenen bij zich draagt
golden kittens krijgen.De neusspiegel is dieproze en gewenst met een iets donkerdere rand.
De voetzolen zijn (donker)bruin.

Rood en creme

Rood heeft een rare genetische afwijking en dat is dat bijna alle rode katten een tabby patroon hebben.
De kat kan soms genetisch wel effen door geven.
Heel sporadisch gebeurt het dat er een echte effen rode geboren wordt.
Bij bepaalde rassen waar echt op kleur gefokt wordt kan dat vaker voorkomen.
Rood kan variëren van licht amberkleurig tot diep oranje rood. Zelfs kastanjebruin-rood komt voor.
De neusspiegel en voetzolen zijn steenrood . De rode kat heeft soms sproeten of pigment vlekken.
Meestal zitten deze rond de ogen, neus, bek op voetzolen.
Genetisch hoeft de kat dit niet door te geven.
Nu wordt er ook vaak beweerd dat rode katten katers zijn, dat hoeft dus niet.
Zeker als er op de kleur gelet wordt kan er makkelijk een rood dametje geboren worden.

Creme is de verdunning van rood.
De naam zegt het al de kleur is licht pastelachtig rood (tussen rood en wit in).
De neusspiegel en voetzolen van de creme kat zijn roze.

Het wordt wel af geraden om een rode (of creme)poes met een rode (of creme)kater te kruizen.
Rood heeft namelijk de neiging een iets dunnere vacht te hebben en kittens uit
zo'n combinatie kunnen dan een heel zwakke vacht krijgen.

Schildpad of tortie

Een schildpad is bijna altijd een poes. Heel soms komt het voor dat er een kater geboren
wordt die schildpad is, en bijna altijd is deze steriel. Bij de Noor komt er toevallig een lijn
voor waar regelmatig schildpad katers geboren worden en deze zijn niet steriel.
Waarom zijn bijna alle schildpad katten poezen? Heel simpel omdat zowel rood als
zwart geslachtgebonden is. Een poes is XX en een kater XY. De kleur kan alleen op
de X chromosoom zitten, dus zal een kater of rood of zwart zijn. Een poes kan dus wel
een rood en een zwart gen hebben.
De zwart schildpad heeft een zwarte, roestrode, roze of een gevlekt mengsel
van deze kleuren neusspiegel en voetzolen zijn .
De meeste schildpad poezen zijn overwegend zwart met rode vlekken,
maar kan ook overwegend rood met zwarte vlekken zijn. Het grappige van een
schildpad kleur is dat deze met een witte aftekening vaak duidelijkere/grotere vlekken heeft.
Een schildpad zonder wit is vaak meer gestroomd.

Blauw schildpad is de verdunning van zwart schildpad. Deze dame is dus (blauw)grijs met creme.
De neusspiegel en voetzolen zijn blauw, roze of blauw-roze gevlekt.

Het leuke van fokken met een schildpad is dat ze altijd een toverballen nestje kan krijgen.
De katertjes kunnen namelijk zwart, blauw, rood en creme zijn en de poesjes een beetje
afhankelijk van de kleur van de vader maar in ieder geval schildpad.
In sommige landen wordt ook geloofd dat de schildpad kat een geluksbrenger is.

Tabby schildpad

De tabby schildpad wordt ook wel torbie genoemd. Dit is de mix van tabby en tortie.
Bij een effen schildpad is al veel variatie, maar bij de torbie nog veel meer. Er wordt wel eens
gezegd dat er geen één schildpad het zelfde is, nou dat klopt ook!!!
Het verschil tussen een effen schildpad en een torbie is te zien aan de zwarte vlekken.
Bij de effen zuster zijn de zwarte vlekken dus effen en bij de torbie zijn deze voorzien
van een tabbypatroon. De kleuren die deze dame heeft zijn zwart,
meestal 1 maar soms 2 tinten grijs of grijs en beige, rood en licht rood.
Heb je een dame met witte aftekening, kan deze dus wel 6 verschillende kleuren hebben!!!
De neusspiegel en voetzolen hebben de kleur van de vacht die direct bij de neus of onder de voeten zit.

De blauwe torbie is een verdunning van haar zwarte zuster. Haar kleuren zijn (blauw)grijs,
licht grijs, creme en zacht creme.
De neusspiegel en voetzolen zijn de zelfde kleur als de vacht die er direct omheen zit.

Er bestaat ook een golden torbie. Deze dame heeft net als de golden tabby heel veel warme
rufous genen in combinatie met het zilveren gen. Haar zwarte vlekken zijn nu een perzik kleurige
tussenvacht met donker bruine strepen. Daarnaast heeft zij dus ook de rode met licht rode vlekken.
De neusspiegel en voetzolen zijn ook nu de kleur van de vacht die direct hierom heen zit.

Ook bij de torbie's geldt dat de dame met witte aftekening een grotere vlekken patroon heeft
en de zonder witte aftekening meer gestroomd is. Maar een torbie zal minder duidelijke
vlek afscheiding hebben als de effen variant.
Ook bij torbie's zie je vaak dat één kleur de overhand heeft. Net als de effen variant zal
deze dame hoofdzakelijk zwart tabby zijn met rode vlekken.
Maar ze kan ook heel goed meer rood hebben.

Wit

De witte kat is genetisch gezien bijna nooit helemaal wit. Ze hebben alleen een witte jas aan.
De kleur die de kat onder zijn witte jas heeft kun je alleen bepalen als je zijn (groot)ouders
weet en de nakomelingen die gekleurd zijn.
Het gen wat voor het dominant wit zorgt is W.
Een gekleurde kat is dus ww en een witte kat Ww of soms WW.
Dat laatste wordt sterk afgeraden, de kans op doofheid is nu 2 keer zo groot.
De neusspiegel en voetzolen van de witte kat zijn altijd roze. Ook is de huid hier duidelijker
te zien door de dunne vacht vlak onder de oren. Witte katten hebben sneller last van een zonnesteek,
dus ligt je witte kat veel in de zon te bakken smeer dan die dunne plekken (de oren, en de vacht
tussen de ogen en oren) in met een zonnecreme met hoge factor.
Witte katten kunnen alle kleuren ogen hebben, maar het meestvoorkomend is groen of geelgroen.
Odd-eyed zijn katten met 2 kleuren ogen, de ene is altijd blauw en de andere kan geel, groen of koper zijn.
Witte katten kunnen doof zijn, dit is een aangeboren afwijking. Dan zijn de tastharen in het
binnenoor aangetast (zie verhaal Odd-eyes, wetenswaardigheden).
Daarom wordt aangeraden om alleen met horende witte katten te fokken en de andere kat
een gekleurde kat te nemen. Toch blijft er altijd een kans in zitten dat er een doof kitten bij zit.
Sommige witte katten hebben ook een kopvlek, thumbmark genoemd. Soms kun je aan de kopvlek
zien wat de genetische kleur is, maar niet altijd. Deze kopvlek verdwijnt voordat de kat 1 jaar oud is.
Ook wordt er wel gezegd dat een wit kitten met een kopvlek horend is, maar helaas is dat niet altijd waar.
Een witte showkat heeft meestal meer onderhoud nodig dan zijn gekleurde broer/zus.
De meeste keurmeesters waarderen het erg als deze gewassen op tafel gezet wordt.
De witte vacht kan soms een wat gelige gloed hebben. Vooral de voeten en staart.
Een witte kater kan ook zichtbaar last hebben van een katerstaart (vette gele of soms bruine plakkende staart).
Bij gekleurde katten valt dat wat minder op.

Witte aftekening

Heel veel katten hebben een witte aftekening, ook wel masker genoemd. De witte aftekening is
dominant ten opzichte van de kat die geheel gekleurd is. Dat betekend dat een kitten die wit
heeft altijd minimaal één ouder heeft die ook wit heeft.
Het gen wat dit veroorzaakt is het gen S. Een kat zonder witte aftekening is dus ss en een kat
met witte aftekening is Ss of SS. Dat gen S zorgt er voor dat er geen kleur in de haren zit.
Een kat kan alleen witte tenen hebben en verder helemaal gekleurd zijn, maar ook zowat helemaal wit
zijn met hier en daar wat gekleurde vlekken.
Mitted is een kat met weinig wit. Alleen de tenen en bef zijn wit, soms ook een deel van de kaak
en neus en een dunne streep op de buik.
Bi-color is de term voor een half wit en half gekleurde kat. De kat heeft nu een omgekeerde witte V
op de neus, witte kraag, witte buik en witte laarsen. Soms ook een witte staartpunt.
Harlekijn is de term voor een kat die voor een derde gekleurd is en 2 derde wit is.
Deze katten hebben een breede omgekeerde V op de neus
(soms is zelfs alleen de bovenkant van de kop gekleurd), geheel witte kraag (vaak een band om de nek),
een witte buik en geheel witte poten. Vaak hebben deze katten de bekende koeienvlekken.
En als laatste de Van-tekening (bekend van de Turkse Van). Deze katten zijn minimaal voor
drie kwart wit en hebben dus heel weinig kleur, soms maar 10%. Deze kat is bijna geheel wit.
Alleen op de kop tussen de oren zitten één of meer gekleurde vlekken en de staart is gekleurd.

De verdeling van wit is sterk afhankelijk van het S gen. Zo is een harlekijn of een Van-kat altijd SS.
Een bi-color kan SS zijn, maar meestal Ss en een mitted is bijna altijd Ss.
Nu kan de ene S voor meer wit veroorzaakt als de andere S, hoe dat zit moet je aan
de hand van een aantal generaties terug kijken. Het kan bv heel goed dat als je 2 katten
met elkaar kruist die beide wit hebben, dat er kittens uit komen die heel veel wit hebben.
Maar het kan ook zijn dat er kittens uit komen die geen wit hebben.

Minder bekende verdunningen

Naast blauw en creme zijn er nog een aantal verdunningen. Deze kleuren zullen bij de HTK-katten
minder vaak voorkomen en vooral bij rassen waar op kleur gefokt wordt meer voorkomen.
Er zijn 2 soorten melantine, namelijk die voor het zwarte gen (B-) en die voor het rode gen (O).
Deze kleuren zijn gebaseerd op een aanwezig of afwezig zijn van gradaties (het D- gen).
Een zwarte kat is B-D- en rode kat is D-O/O, beide dus een harde kleur.
Blauw (B-dd) is de meest voorkomende verdunning van zwart. Maar ook Chocolate (bbD-) en
Cinnamon (blblD-) zijn verdunningen van zwart. Bij blauw is dus de kleurdiepte zachter en het
melantine gehalte diep. Bij Chocolate en Cinnamon is het melantine gehalte zachter en
de kleurdiepte dus wel diep. Chocolate heeft de kleur van pure chocolade, dus heel donker bruin.
Cinnamon heeft de kleur van kaneel, dus diep donker bruin met een rode gloed.
Net zoals blauw minder kleurdiepte heeft ten opzichte van zwart, kunnen ook Chocolate en
Cinnamon weer een verdunning hebben.
Bij Chocolate is dat Lilac (ook wel Lavendel genoemd). Een Lilac kat is bbdd,
deze kat heeft een hele aparte gloed. De kleur is te vergelijken met heel zacht grijs met een lila gloed.
Bij Cinnamon is die verdunning Fawn (blbldd). Deze kleur is vergelijkbaar met de kleur van koffie met room.
Chocolate en Cinnamon kunnen ook tortie's zijn Chocolate tortie (bbD-Oo) en Cinnamon tortie (blblD-Oo).
Deze katten hebben dan naast de chocolade of kaneel kleur ook rode en creme vlekken.
Ook hier zijn verdunde varianten van, namelijk de Lilac tortie (ook wel Lilac-Creme genoemd) (bbddOo)
en Fawn tortie (blblddOo).Deze katten hebben creme kleurige vlekken.
Sommige fokkers beweren ook dat er nog een extra verdunnende factor mee speelt.
Dit zou om de verdunnende vermenigvuldiger gaan (dm). Heeft een blauwe of Chocolate kat
dit dm gen kan de kleur veranderen in caramel. Bij Fawn is dit een onbekende lichtbruin.
En bij creme zal dit een abrikoos kleur worden. Weer andere fokkers zeggen op hun beurt
dat die gewoon slecht gekleurde katten zijn. De tijd zal het uitwijzen wie er gelijk had!!!

Zilver en smoke

Zilver en smoke zijn eigenlijk het zelfde, alleen bij een tabby is het zilver en bij een effen kat
wordt het smoke genoemd.
Zilver wordt veroorzaakt door het gen I. Een niet zilver is dus ii en een zilver II of Ii.
Het gen (I) wat voor zilver zorgt, zorgt er voor dat het eerste stuk van haren (dus van de huid af)
geen pigment in de haren heeft. Meestal is de ondervacht dan ook wit, maar licht grijs of cremig
bij rood kan ook. Het gen I kan in combinatie met polygenen de kleur of tekening wat verzachten.
Er zijn meerdere soorten van zilver, deze worden onderverdeeld in 3 groepen aan de hand van
de hoeveelheid kleur op de haarpunten (tipping).
De variant met het meeste wit en de lichtste tipping wordt Chinchilla genoemd (bij rood Shell Cameo),
de tipping is nu alleen het uiterste puntje ca 1 op 8. De middelste variant is Shaded Silver
(bij rood Shaded Cameo), de tipping van deze variant is ca. een kwart van de haren.
De variant die het duidelijkste contrast geeft en dus zware tipping wordt genoemd is bij tabby zilver
en bij effen smoke. In dit geval is ca 1 op 3 of de helft wit en andere deel gekleurd.
De neusspiegel en voetzolen van de zilver tabby kan zowel roestrood of roze met een zwarte rand
zijn als de kleur die bij de vachtkleur past. Bij de smoke is dat altijd de kleur van de vacht.
Zilver is een dominant gen. Dat betekend dat als een kitten zilver is, minstens één van de ouders
dit ook is en deze kat zal op zijn/haar beurt minstens 50% zilveren nakomelingen krijgen.
Alle kleuren kunnen ook zilver dragen. Maar het duidelijkste is te zien bij zwart.
Blauw en rood gaat ook redelijk, maar creme is soms haast niet te zien.
Zilver herken je aan de witte ondervacht, als je de vacht open slaat zul je zien of
de kat een witte (of hele lichte)ondervacht heeft of dat deze tot de huid gekleurd is.
Degene met de witte/lichte ondervacht is dus zilver.
Soms heb je ook een slechte zilver. Deze kunnen wel weer gewoon zilver aan zijn/haar kittens doorgeven,
maar je ziet dus (haast) niet dat deze zilver draagt. Zo'n slechte zilver heeft vaak wel een heel klein randje
wat heel licht is. Maar dat kan ook voorkomen bij een kat die gewoon door gekleurd is.
Je moet dan kijken naar de korte haren op de kop, als deze een wit laagje bij de huid heeft is
het wel zilver en zijn deze haren helemaal gekleurd is het geen zilver.
Zwart en blauw zilver liggen soms heel dicht bij elkaar qua kleurdiepte.
Als je twijfelt aan de kleur kan je dat zien aan de hakken, een zwart zilver heeft egale
zwarte hakken en een blauw zilver heeft blauwe hakken. Natuurlijk wel te hopen dat
de hakken dan gekleurd zijn!!! Wat bij zilvers ook minder voorkomt zijn de taankleurige vlekken
(dat wordt dus veroorzaakt door die polygenen). De zilver heeft over het algemeen een hele koele gloed.
Het bekenste voorbeeld is de kat van de Whiskas reclame en ook die van de nieuwe Breezer reclame.

Pointed

Het gen I is niet het enige gen die de kleuren in de haren hun plek wijst. Het regelt ook
de temperatuur gevoelige extremiteiten, deze worden points genoemd.
Pointed katten hebben een lichte lichaams kleur en donkere "points", dit zijn hum oren,
voeten, staart, en neus. Pointed katten hebben een warmte gevoelig enzym in hun pigment-cellen in de huid,
die hun patroon veroorzaakt. Bij de normale lichaams temperatuur is de vacht het lichtst,
bij de koude punten word het enzym geactiveerd en krijgt een donkere kleur.
Omdat het temperatuur gevoelig is worden deze kittens wit geboren. De donkere pointed kittens
zullen met een 10 tot 14 dagen gaan beginnen te kleuren (heel langzaam).
Terwijl de lichtere pointed kittens daar soms wel 3 maanden over kunnen doen.
De meeste pointed katten hebben pas na 1 jaar de eigenlijke kleur.
Katten uit een koude omgeving worden donkerder dan katten uit een warme omgeving,
alle point katten worden ook donkerder naar mate zij ouder worden. Zo kan een kat die op
3 jarige leeftijd de ideale pointed kleur hebben en op 8 jarige leeftijd veel te donker zijn.
De kleuren die een pointed cat kan hebben is :
Sealpoint (lichaam warm crème, vaak iets donkerder op de rug en lichter op de buik
met donkere bruine uiteinden).
Chocolatepoint (lichaam geheel ivoorkleur met melkchocolade bruine uiteinden).
Bleupoint (Lichaam ijswit, op de buik en borst iets warmer getint met blauwgrijze uiteinden).
Lilacpoint (lichaam gebroken wit, de points zijn licht grijs met een rozige zweem).
Minder vaak komen de points voor in de kleuren :
Redpoint (lichaam zuiver wit met rode uiteinden).
Creampoint (Lichaam zuiver wit met cremekleurige points).
Tortiepoint, hier zijn 4 verschillende soorten van, namelijk de seal-, chocolate-, bleu- en lilac tortie.
De lichaamskleur is dan ook het zelfde als die van deze kleuren alleen dan met rode of
creme vlekken op de uiteinden.
Tabbypoint, deze kunnen al deze bovenstaande kleuren hebben.
Alleen hebben de tabbypoints een gestreept uiteinde.
Alle pointed katten hebben blauwe ogen. Het liefst zo diep en helder mogelijk.

Odd-eyed

De term odd-eyed is Engels voor ongelijke ogen. Altijd is één oog blauw en het andere oog is geel,
groen of koper. Bij de mens kan ook bruin voorkomen.
Meestal komt dit fenomeen bij witte katten voor, maar heel soms kan ook een gekleurde kat dit hebben.
Bij mensen zie je bij de odd-eyed vaak een blonde of witte lok.
Mensen en kattenogen komen erg overeen. Er zijn 2 verschillen, de pupil van de kattenoog
trekt samen tot een streepje en bij de mens wordt dit een kleine stip. Het 2e verschil is dat
mensen even veel staafjes als kegeltjes hebben, katten hebben meer staafjes dan kegeltjes.
Staafjes is voor het contrast en kegeltjes voor de kleuren. Dat verklaard ook waarom de kat
beter in schemer kunnen zien en mensen meer kleur kunnen onderscheiden.
De pupil is altijd zwart en de iris (de oogkleur) kan verschillend zijn. De normale oogkleur
wordt bepaald door 2 factoren. De 1e is het pigment wat in de iris zit, de kleur hiervan wordt
veroorzaakt door de kleurstof melantine. Bij katten kan de hoeveelheid melantine variëren van zeer
bleek groengeel tot diep oranje-bruin met alle stadia er tussen in.
Bij mensen zijn er 2 pigmentgenen, dat voor bruine tot gele ogen is dominant ten opzichte
van het gen blauwe tot (blauw)groene ogen.De 2e factor bij beide zijn transparante structuren
die inkomend licht absorberen en terugkaatsen zoals helder glas dat ook doet.
Als je een stukje glas van de zijkant ziet, dan lijkt dat ook blauwachtig. Dat is vergelijkbaar
met de transparante structuur die in het oog zit. Dat "glas" kan variëren van witblauw tot diep paarsblauw.
Deze 2 factoren samen produceren de uiteindelijke kleur van het oog.
Het resultaat dat het geeft
in de oogkleur kun je vergelijken met het plaatsten van een stukje blauw glas ("contactlens")
over de door de kleurstof melantine gekleurde iris. Bv een lichgroen oog zal door het "glaslaagje"
gewoon groen worden, geel zal geelgroen worden en oranje-bruin zal diep koper worden.
Mensen en katten worden zonder melantine in het oog geboren. Daarom zijn alle kittens en baby's blauwogig.
Met een zo'n 4 á 5 weken zal bij kittens, en met een aantal maanden bij baby's zal het oog kleurstof
gaan aan maken en verkleurd het naar de uiteindelijke tint. Een kattenoog is met een half jaar
uit gekleurd en die van een kind met een jaar (soms zelfs wel 1,5 of 2 jaar).
Bij odd-eyes heeft 1 oog wel de normale pigmentaanmaak plaats gevonden en dus een normale kleur,
maar het andere oog is "mis" gegaan. Daar is de pigmentaanmaak compleet geremd en houd het oog
enkel de blauwe kleur die veroorzaakt wordt door de glasachtige structuren.
Bij een kat is dat altijd duidelijk te zien, want dat andere oog is geel, groen of koper.
Maar bij mensen is het soms moeilijk te zien, bij een bruin, groen of geel oog
is het wel duidelijk maar bij blauwgroen, grijs of blauw is dat niet altijd duidelijk herkenbaar.
Het verschil zit dan enkel in het feit dat het oog zonder pigment er bleker en transparanter blauw
uitziet dan het oog met de blauw/groene pigmenten.
In de jaren 20 van vorige eeuw onderzocht de Nederlandse oogarts P.J. Waardenburg dit
fenomeen bij mensen. Uit zijn en andere onderzoeken kwam de verklaring. Het gen WS
(bij de kat W genoemd)gaf een remming van pigmentaanmaak in haar en huid. In sommige gevallen
gaf het ook doofheid omdat de tastharen in het binnenoor aangetast werden.
Deze geven de geluidssignalen via de gehoorszenuw door aan de hersenen.
Mensen met het WS gen hebben soms ook een wat grotere afstand tussen de ogen en vaak
een typerende witte haarlok. Katten die het W gen hebben zijn echter compleet wit van beharing.
Of een mens of kat doof is, is niet te voorspellen omdat dit één van de soms zomaar optredende
bijeffecten van het gen is. Kattenfokkers die met compleet witte dieren fokken, zorgen er voor
door fokselectie en met behulp van gehoortesten om het soms voorkomende doofheidprobleem
terug te dringen (in Duitsland is het tegenwoordig helemaal in de wet op genomen dat het verboden is
om met witte dieren (vooral katten dan) te fokken). Ook bij andere diersoorten, zoals de hond en fret,
komt ook het Waardenburg-syndroom voor.
Los van het W gen bij de kat komt soms odd-eyes ook voor bij dieren die wél kleur in de vacht hebben.
Die zijn echter nooit doof, want daar treedt de pigmentremming enkel in 1 of beide ogen en delen
van de vacht op. Er is bij hen geen sprake van het W gen, maar van een ander, namelijk "S", wat
soms optredende doofheid niet bij zich draagt.
Heel soms kan ook door een ongeluk of operatie het oog verkleuren. Het verliest dan zijn melantine.